Een bevriende milieu activist en zijn minstens zo veganistische vriendin op bezoek in de franse Alpen. Om een idee te geven: op de planning stond een verjaardagsfeest met een barbecue. Van tevoren waarschuwden ze al dat barbecuen gevoelig lag.
Een wandeling gingen ze maken. Naar het Lauvitel meer. Al voordat ze terugkwamen wisten we hoe het ze bevallen was. Een visser, zojuist afgedaald van het meer, stond laaiend van woede op de parkeerplaats. Hij twijfelde welke van de twee auto’s met een nederlands kenteken hij zou vernielen. Die toeristen dachten immers dat Frankrijk van hen was. Er was een stel geweest dat stenen in het water gooide waar hij zijn hengel uitwierp. ‘Om de vissen te beschermen’. Hij had twee uur gereden om te genieten van de natuur waar hij zo van hield. En die Nederlanders (die 12 uur gereden hadden) hadden hem zijn plezier ontnomen. Ook in een mooi meer zwemmen klaarblijkelijk lelijke vissen.
Later verklaarden vriend C en vriendin D dat ze eerst het gesprek waren aangegaan omdat ze dachten dat het meer beschermd gebied was en het verboden was te vissen. De visser had direct asociaal gereageerd en het liep uit op een ruzie. Met alle gevolgen van dien.
Bij terugkomst werd er gediscussieerd over het voorval. Ze waren vermoeid door hun eeuwige strijd om een geweldloos bestaan. (De vis werd duur betaald) De grote vraag die in mij opdoemde is, wat is nu precies ‘houden van’ in deze context? Immers C en D beschermen de natuur omdat ze er van houden. De visser zegt van de natuur te houden en begeeft zich erin, of gebruikt haar, om zich te ontspannen. Welke van de twee benadert intrinsieke liefde? Heeft de een meer bestaansrecht dan de ander? Visten beide partijen nu in dezelfde vijver met dezelfde hengel? Immers ook het ‘willen beschermen van’, zou je kunnen zien als een vorm van hiërarchisch gedrag. Denken de de natuur te moeten beschermen tegen de mensheid. Ik laat de vraag open voor discussie. Hun kortstondige bezoek zorgde voor oproer en discussie. Enerzijds vermoeiend anderzijds stimuleerde het diepgaande gesprekken en actuele debatten. Precies waar ik van hou. Het was een roerige week en we hadden een mooie tijd. Maar we zullen besluiten met een passend spreekwoord ‘bezoek en vis blijven drie dagen fris’.